Er zijn verschillende handelingen waarbij werknemers die afval bewerken in aanraking kunnen komen met biologische agentia. Eén van de belangrijkste handelingen is het overpakken van 'swill' ofwel restaurant afval.
'Biologische agentia' is een verzamelnaam voor deeltjes die in de lucht zweven en bacteriën, virussen, schimmels en gisten bevatten, zogenoemde micro-organismen. De groei van deze organismen wordt voornamelijk gestimuleerd door de aanwezigheid van water, voedingsstoffen, en een gunstige temperatuur. Daarnaast spelen tijd, licht, zuurstofgehalte en de zuurgraad een rol. Een belangrijke voorwaarde om aan micro-organismen te worden blootgesteld is dat er een transportmedium aanwezig is. Transportmedia zijn dampen, vloeistofdruppels, vocht, vuil en stof.
Medewerkers worden met name via de huid en via inademing van stof blootgesteld aan biologische agentia. Biologische agentia moeten dus niet in de ademzone voorkomen. Als het stof op de huid terecht komt, kan het infecties aan de huid veroorzaken en eczeem-achtige klachten geven.
Omdat de mens voor alles dat het lichaam binnendringt afweermechanismen heeft, zal niet elk contact met biologische agentia tot gezondheidseffecten leiden. Belangrijke factoren hierbij zijn de concentratie biologische agentia en de mate waarin het micro-organisme ziekmakend vermogen heeft. De kans op gezondheidseffecten is bij een neerwaarts gerichte luchtstroom (zogenoemde down-flow ventilatie) en bij werkzaamheden in de buitenlucht lager dan in een hal vanwege de vermenging met schone lucht.
- Aanpak inhaleerbare allergene stoffen op de werkplek. SER advies 2009
- Zie ook Matrassen inzamelen en verwerken
- Zie ook gezondheidskundig adviesrapport over Endotoxinen met een Nederlandstalige samenvatting en de integrale Engelstalige tekst van de publicatie van Health Council of the Netherlands. Endotoxins. Health-based recommended occupational exposure limit. The Hague: Health Council of the Netherlands, 2010; publication no. 2010/04OSH. ISBN 978-90-5549-804-8.
Citaten uit AI-blad-9 Biologische agentia (bron: Bijlage 2):
- 2.7 Afvalverwerking
Afval kent verschillende bronnen van herkomst (industrie, ziekenhuizen, huishoudens etc.). Tegenwoordig worden verschillende afvaltypen gescheiden ingezameld zoals chemisch en organisch afval, blik- en glasafval en oud papier. Elk type afval kan specifieke gezondheidsrisico’s meebrengen ten aanzien van biologische agentia. - 2.7.1 Algemeen
Mogelijke blootstelling aan biologische agentia treedt op bij het inzamelen en storten van afval, het repareren en schoonmaken van containers, inzamelauto’s en machines, het sorteren van afval (dit gebeurt soms handmatig), het zeven, verkleinen, opslaan en overslaan van het afval en het verpakken van restproducten. Vanwege de tegelijkertijd aanwezige hoge concentratie stof jaar ophalers, sorteerders, etc. aan blootstaan, is de oorsprong van mogelijke klachten van de ademhalingswegen vaak niet goed te achterhalen. Echter: aangenomen mag worden dat blootstelling aan schimmels en bacteriën hierbij een rol speelt. - 2.7.3 Glas en blik
Blootstelling
Glasafval wordt (handmatig) gesorteerd op kleur. Papier van blikken wordt handmatig verwijderd. Het belangrijkste risico voor verwerkers van glas- en blikafval lijkt infectie van bij het werk opgelopen snijwonden te zijn. Voedselresten zijn hier de belangrijkste infectiebron. - 2.7.4 Oud papier
Bevuild papier en karton kunnen hoge concentraties micro-organismen bevatten, met name Gram-negatieve bacteriën. Blootstelling aan endotoxine kan dus relevant zijn. - 2.7.5 Restafval
Blootstelling
Het onderscheid tussen verwerking van gft-afval en niet-gescheiden huishoudelijk afval is voor wat betreft de risicovolle handelingen ermee niet aanwezig. De belangrijkste bronnen van micro-organismen zijn wegwerpluiers, faecaliën van huisdieren (honden en katten) en voedselresten die zijn achtergebleven in verpakkingsmateriaal, wat kan resulteren in hoge concentraties schimmels, bacteriën, endotoxinen en stof. Ook moet deze beroepsgroep alert zijn op de potentiële aanwezigheid van injectienaalden met kans op prikaccidenten. - 2.7.6 Ziekenhuisafval met humaan materiaal
Voorbeelden van dergelijk afval zijn bij operaties verwijderd weefsel, humane celkweken, met bloed gecontamineerde injectiespuiten, gebruikt verband, etc. Dit afval wordt ontsmet en in lekvrije vaten naar een speciale verwerkingsinstallatie voor ziekenhuisafval getransporteerd.
Blootstelling
Werknemers die betrokken zijn bij het verzamelen van afval dat ontsmet moet worden, lopen de kans op besmetting met pathogenen via direct contact met het materiaal, al dan niet na verwonding aan scherpe voorwerpen in het afval. Na ontsmetting van het afval is de kans op blootstelling aan pathogene agentia aanmerkelijk geslonken, hoewel sommige organismen een hoge temperatuur of desinfectie kunnen overleven, bijvoorbeeld Mycobacterium tuberculosis. Meer over de risico’s van blootstelling aan besmet humaan materiaal is te vinden in paragraaf 2.5. - B 7.7 Afval van dierlijke herkomst (destructiebedrijven)
Blootstelling
Werknemers die betrokken zijn bij het transport en de overslag van kadavers kunnen worden blootgesteld aan diverse ziekteverwekkers zoals miltvuur, brucellose, Q-koorts, vlekziekte, streptokokkenmeningitis, maagdarmklachten als gevolg van besmetting met darmpathogenen en ringworm.
Preventieve maatregelen
Direct contact met de kadavers kan zoveel mogelijk voorkomen worden door mechanisatie van de werkzaamheden.