Bij vergistingsprocessen ontstaat biogas dat in hoofdzaak bestaat uit de componenenten methaan (CH4) en koolstofdioxide (CO2), en in mindere mate ammoniak (NH3) en zwavelwaterstof (H2S). Zwavelwaterstof, ook wel waterstofsulfide (H2S) genoemd, en ammoniak zijn ontvlambare, giftige gassen die ontstaan bij (na-)vergisten, maar ook voorkomen in water- en slibstromen zoals was- en spoelwater, percolaatwater en zuiveringsslib.
Hoewel vergisting plaatsvindt in gesloten systemen is enige diffuse emissie of ongewild vrijkomen van deze gassen niet altijd te vermijden. Het vrijkomen van verhoogde concentraties waterstofsulfide, ook boven de gezondheidskundige grenswaarde, is voorgekomen bij vergistingsinstallaties. De gasconcentraties worden in dat geval beperkt door te zorgen voor een goed werkende afzuiging en/of voldoende ventilatie in de bedrijfsruimte.
Wanneer biogas wordt gebruikt om met een WKK (installatie voor warmte-kracht-koppeling) elektriciteit en warmte op te wekken, gebeurt dit bij lage druk. Bij opwerking van biogas tot aardgaskwaliteit wordt het biogas gewassen en onder hoge druk gebracht zodat het via het aardgasnetwerk kan worden verdeeld. Na opwerking wordt het biogas op een druk van ongeveer 8 bar gebracht en getransporteerd naar een compressor die het biogas in het aardgasnetwerk brengt. De compressor brengt het biogas uiteindelijk op een druk van rond de 40 bar. Het explosiegevaar ligt bij biogasopwerking derhalve hoger dan bij het verstoken van biogas in een WKK.
- Analyse van ongevallen in de afvalsector 1998-2009, RIVM
- Basisinspectiemodule van Inspectie SZW bij Gevaar voor verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie (2018)
- Zie ook besloten ruimte - C voor maatregelen bij risico's van gassen in besloten ruimte